Wanneer een woonstichting een blok voormalig huurwoningen verkoopt, vindt de kadastrale inmeting pas na passeren plaats. Dit gebeurt ook vaak bij nieuwbouwwoningen. Voor geldverstrekkers betekent dit dat zij een hypotheek moeten vestigen op een gedeelte van een kadastraal perceel en dat brengt mogelijk risico’s met zich mee.
De casus van deze week betreft de aankoop van een woning die eigendom was van een woonstichting. In de koopakte stond vermeld dat de klant een gedeelte van een kadastraal perceel aankoopt en in een apart artikel in de koopakte werd verwezen naar de latere inmeting. Deze moest nog plaatsvinden.
Ook de taxateur had de informatie keurig vermeld in het taxatierapport. In eerste instantie ging de geldverstrekker hier niet mee akkoord. Als onduidelijk is waarop een hypotheek gevestigd moet worden en ook niet is aangegeven wanneer wordt ingemeten, dan kan het in de toekomst erg lastig worden om (wanneer dit nodig is) het hypotheekrecht uit te oefenen.
Om ervoor te zorgen dat de klant toch de hypotheek kon rondkrijgen bij de gekozen geldverstrekker, moest de notaris aanvullende informatie aanleveren. Zo moest duidelijk zijn wat het nummer werd van het nieuwe kadastrale perceel (bij voorkeur aangetoond met een concept akte van levering) en wat de termijn was waarop zou worden ingemeten.
Gelukkig kon deze informatie worden aangeleverd waardoor de hypotheek nog net op tijd rond kwam.